Aanpak daklozencrisis

Het kabinet wil dat alle centrumgemeenten in kaart brengen wat op regionaal niveau de opgave is om dak- en thuisloosheid terug te dringen. Dit is een tussenstap naar een overkoepelend plan van aanpak dat komend voorjaar wordt opgesteld. Het kabinet wil dat er sneller geschikte woonruimten met begeleiding voor dak- en thuislozen beschikbaar komen en treft daarom op korte termijn extra maatregelen om het creëren van extra woonruimten te stimuleren.

Passende woonruimte
Volgens het kabinet wordt al op diverse manieren gewerkt aan het terugdringen van het aantal dak- en thuislozen, maar laat de forse toename van het aantal dak- en thuislozen in de afgelopen paar jaar zien dat meer nodig is. Dit sluit aan bij de oproep die verschillende partijen eerder deden over de stijging. ‘Het aantal dak- en thuislozen in Nederland is onacceptabel hoog. We moeten hen het liefst direct, maar in ieder geval zo snel mogelijk, weer aan een passende woonruimte helpen, zodat zij daar, met de benodigde begeleiding, weer een zelfstandig bestaan kunnen opbouwen’, aldus de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

10.000 flexwoningen
Doel is dat niemand op straat hoeft te slapen of langer dan drie maanden in de opvang hoeft te verblijven. Om op korte termijn al meer woonruimte met begeleiding voor deze groep beschikbaar te laten komen zijn al positieve ontwikkelingen gaande, aldus het kabinet. Woningcorporatiekoepel Aedes wil met onder meer gemeenten de komende jaren jaarlijks 10.000 flexwoningen realiseren, waar ook dak- en thuislozen gebruik van kunnen maken.

Iedereen winteropvang bieden
Daarnaast zet het kabinet met een woningmarktpakket van 2 miljard stappen om de productie van woningen te versnellen. Dit is onder andere bedoeld om betaalbare huurwoningen en tijdelijke en flexibele woningen te realiseren, die hard nodig zijn voor onder meer huisvesting van dak- en thuislozen. Aan de preventieve kant wil het kabinet het aantal huisuitzettingen ten gevolge van schulden verder terugdringen. Het kabinet vindt het belangrijk dat komende winter niemand op straat komt te staan. De centrumgemeenten zijn hiervoor primair verantwoordelijk. In 33 van de 43 centrumgemeenten wordt opvang uitgebreid, om iedereen die zich meldt een plek te kunnen bieden. Men roept de overige 10 centrumgemeenten op dit ook te doen, voor zover zij dit niet al wilden.

Overkoepelend plan
Om tot een overkoepelend plan te komen voor het terugdringen van dak- en thuisloosheid, dat ook aansluit op waar in de gemeenten behoefte aan is, wil het kabinet eerst een beter beeld hebben van de regionale uitdagingen en problemen. De woningmarkt is per regio heel verschillend en dus zal de oplossing ook overal anders moeten zijn. Daarom heeft het kabinet centrumgemeenten gevraagd voor 1 februari 2020 in kaart te brengen hoeveel dak- en thuislozen zij in de regio hebben en welke woon- en zorgbehoefte er is.

Op basis van die informatie komt het kabinet, in gesprek met gemeenten, woningcorporaties, zorgaanbieders en cliëntenorganisaties, dit voorjaar tot een overkoepelend plan voor de aanpak van dakloosheid.

Rotterdam moet gezonder!

Welke maatregelen in het akkoord staan is nog niet bekend. Maar het is al langer duidelijk dat de strijd met de grote fastfoodketens in de stad is aangegaan. Afgelopen vijf jaar was er een toename van 33 procent aan fastfoodlocaties in de stad. Dit wordt wel een beetje te gek. De helft van onze bewoners heeft overgewicht.

In een brief van de gemeenteraad. Staat onder meer dat het stadsbestuur vergunningen van sommige standplaatsen niet wil verlengen. En dat er in sommige gebieden wellicht helemaal geen standplaatsen mogen komen.

De gemeente gaat ook allerlei partijen aansporen meer aan gezondheid te denken. Waaronder in ziekenhuizen. Het kan wel wat gezonder.

Verder moeten er op allerlei plekken (van OV-stations en scholen tot sportvelden) extra watertappunten komen als alternatief voor suikerhoudende dranken.

Zoveel mensen met een laag inkomen

Rotterdam heeft van alle gemeenten in ons land relatief de meeste inwoners, met een laag inkomen. Te weten 14,5 procent. Groningen staat op plek twee, gevolgd door Arnhem en Amsterdam (beide 13,7 procent).

Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De minste huishoudens met een laag inkomen (1,6 procent) zijn te vinden in Rozendaal (Gelderland). Het bureau constateert dat de armoede al drie jaar gelijk blijft, ondanks de economische groei.

Volgens het statistiekbureau is ook het aantal huishoudens dat zeker vier jaar achter elkaar van een laag inkomen moet rondkomen, gelijk gebleven: 3,3 procent.

Armoederisico
Eenoudergezinnen lopen het hoogste armoederisico: 21 procent heeft een laag inkomen. Alleenstaanden onder de AOW-leeftijd lopen bijna net zoveel risico op armoede. De statistici gebruiken de term ‘armoederisico’ omdat armoede een subjectief begrip is, legt een woordvoerder uit. “De een kan beter uitkomen met een laag inkomen dan de ander.”

Voor alleenstaanden ligt de lage-inkomensgrens op een besteedbaar inkomen van 1060 euro per maand, voor een stel op 1460 euro en voor een stel met twee kinderen op 2000 euro per maand.